Gelukkig heb ik tussentijds via Facebook wat van me laten horen, anders zou men zich zorgen kunnen gaan maken. Hier gaat alles weer goed. Maar er zijn wel zorgen geweest. O.a. over de kleine Bobbie. Hij nam het klein zijn een tikje te serieus. Er sluimerde al weken iets bij hem. Dat hij de kleinste van het nest is, is niet vreemd. Hij had het laagste geboortegewicht en kittens groeien gemiddeld meestal per week hun geboortegewicht maar zijn eetlust die in het begin juist zo uitzonderlijk goed was nam de geleidelijk aan steeds meer af. Ook zijn voorlijke gedrag viel op. Mogelijk omdat hij wat kleiner was maar net zo slim, of juist slimmer, kon hij alles als eerste: de grote kattenbak inklauteren, als eerste een mooi drolletje produceren etc. Maar na verloop van een paar weken moest hem steeds vaker een beetje op gang helpen met het eten door iets in zijn bekje te smeren (ik noem dat ‘enten’). Precies nadat hij een week juist iets meer dan zijn geboortegewicht was aangekomen, stagneerde zijn groei. Ik haalde me van alles in mijn hoofd als mogelijke oorzaak. Terwijl ik aan de engst mogelijke ontstekingen of kwalen dacht, speelde vriendje Bobbie vrolijk door.
Op de foto’s: Bobbie bij Remco op schoot. Net als bij hun eerste bezoek taalde hij niet naar het meespelen met de anderen maar had hij alleen aandacht voor zijn a.s. nieuwe mensen. Datzelfde gedrag vertoonde Frederick ook bij zijn a.s. vrouwtje. De kittens hebben dus zelf uitgezocht waar ze later gaan wonen.
Inmiddels staat het deurtje van hun kittenbox bijna altijd open en hebben de kittens dus alle vrijheid in huis met uitzondering van de trap. Daar hebben we beneden een traphekje voor en boven een schuifdeur. Op de derde en vierde foto zie je links de grote stoere Frederick, de kleine man Bobbie, vriendje Frits en de zoete lieve Felicia.
Zaterdag een week geleden kwam de aap uit de mouw: hij was te misselijk om te eten en de oorzaak was een verkeerde samenstelling van de bacteriën in zijn darmen. Dat kwam er die zaterdag luid en duidelijk uit: witte spuitpoep. Gelukkig heb ik altijd extra licht verteerbaar en extra smakelijk eten én medicatie in de vorm van Alfadiar/Finidiar in huis. Dat de ontlasting zo licht van kleur was, wijst op een verteringsprobleem en een verkeerde balans van de darmbacteriën. Die verkeerde bacteriën moesten er dus uit. Ons vriendje kon ik gelukkig voldoende aan het eten houden, hij dronk uit zichzelf ook voldoende water waardoor we de maandagochtend konden halen. In het weekend zonder absolute noodzaak naar een Evidentiakliniek gaan, moet je alleen doen wanneer je de investeringsmaatschappijen die daar eigenaar van zijn, wilt spekken: binnenkomen kost al 200 euro en daar komt dan het consult en medicatie nog bij. In veel andere Europese landen is het verboden dat dit soort maatschappijen dierenklinieken opkopen maar onze overheid heeft ervoor gekozen om deze uitbuiting van bezorgde dierenliefhebbers niet tegen te gaan.
Onze (geweldige!!!) eigen dierenkliniek (Kenaupark) heeft altijd plaats voor spoedgevallen en na het advies (en uitgebreide controle en knuffels van kittens en moeder) om probiotica (van Phytonics) en dieetvoer (Hill’s AD) in te gaan zetten en belangrijke medicatie (Emepriddruppels tegen de misselijkheid) togen we weer huiswaarts. Die maandag wilde Bobbie nog wel eten maar dinsdag stopte hij daarmee. En dan ga ik me afvragen of het wel goed gaat komen. Diarreeproblemen zijn sinds onze volwassen dieren en kittens voornamelijk vlees (rauw en gekookt) eten, heel zeldzaam. Vroeger was dat wel anders maar echt witte diarree had ik maar één keer eerder bij een kitten gezien. Dat was bij een kitten dat volgens mij van de houtkorrels in een kattenbak had gegeten. Dat kende gelukkig ook een goede afloop maar sinds die tijd hield ik nestjes verre van kattenbakken op houtbasis. Ik ben toch wel zo blij dat we dankzij de fokster van Bodiir de korrels op maisbasis hebben leren kennen. Die zetten niet uit en kittens hebben ook niet de neiging om die te gaan eten. De andere korrels die we voor dit nest in gebruik hebben zijn op basis van papier. Die zetten ook niet uit. Klompvormend klei komt er hier ook niet meer in! Daardoor kon ik boven met een gerust hart de deuren laten openstaan.
Maar terug naar ons zieke vriendje: ik hield steeds bij hoe en wat er moest gebeuren. Zijn druppeltjes voor de eetlust een half uur voor zijn eten, op een zo leeg mogelijke maag de kwartierlang in handwarm water geweekte probiotica en dan het echte werk: een grotere spuit met de verdunde Hill’s CD. Vroeger vond bijna ieder dier dit dieetvoer onweerstaanbaar. Het recept is ‘verbeterd’ en het is lang zo smakelijk niet meer. Het was een heel gedoe om Bobbie voldoende in zijn buikje te krijgen. En dit mocht dan meerdere keren daags. Tot een paar dagen geleden: opeens kreeg hij weer interesse en het lukte me om hem gekookte kipfilet te laten eten. De stap daarna was dat hij met de anderen mee-at van het Barfmenu-ontbijt en nu eet hij gewoon met iedereen mee en geeft de weegschaal ook weer de betere scores.
Ik had er een hard hoofd in om een dier met zulke ernstige darmklachten alleen met probiotica (Finidiar is dat eigenlijk ook al suggereert de naam wat anders) en een eetlustopwekker te behandelen maar wat ben ik blij dat zijn jonge lijfje een antibioticakuur bespaard is gebleven.
Gisteren vierden we hun negende verweekdag met een ontworming (Milbemax) en een fotosessie.
In de nieuwe mandjes boven. Overgrootvader Bashiir gaf zoals altijd, de schat, het goede voorbeeld. Van links naar rechts: Bobbie, Felicia, Frederick en Frits.
Die mandjes zijn van dezelfde firma, Katzen-Deko, als van onze grote klimboom in de achterkamer. Die staat er al zeker acht jaar en ziet eruit alsof hij maar een paar maanden oud is. De stof is lekker zacht en heel makkelijk schoon te maken. Deze nieuwe mandjes zijn ook van microvezel maar nog zachter, de ‘olifantversie’: superzacht. De eerdere waren van een ander bedrijf, erg goedkoop maar ontzettend lastig schoon te houden; duurkoop dus uiteindelijk want ik heb ze weggegooid.